Nieuws
Een lookalike is geen schending van portretrecht
23 juni 2020 – Micheline Don, Silvie Wertwijn
Op grond van het ‘portretrecht’ wordt het uiterlijk van een persoon beschermd en mag men niet zomaar een herkenbare afbeelding van een ander gebruiken. Gebeurt dat toch, dan kan de geportretteerde zich daartegen verzetten als hij daar een redelijk belang bij heeft. Bij bekende mensen kan dat belang bestaan uit hun ‘verzilverbare populariteit’. Dat wil zeggen dat zij kunnen optreden tegen gebruik van hun afbeelding zonder hun toestemming, en een vergoeding krijgen van het geld dat zij hadden kunnen verdienen als zij hadden ingestemd met het gebruik van hun portret.
De wereldberoemde Formule-1 coureur Max Verstappen heeft zo’n verzilverbare populariteit, die hij onder meer inzet door reclame te maken voor supermarktketen Jumbo. Online supermarkt Picnic, een concurrent van Jumbo, heeft een lookalike van Verstappen gevonden, hem dezelfde outfit aangetrokken en gebruikt voor een reclamefilmpje waarin zij haar diensten aanprijst met een knipoog naar Jumbo. Het filmpje heeft één dag online gestaan, is viral gegaan en verwijderd door Picnic toen Verstappen daarom vroeg. Verstappen is vervolgens naar de rechter gegaan en kreeg daar gelijk: Picnic had met de lookalike (bewust) het beeld van Verstappen opgeroepen, en daarmee Verstappens portretrecht geschonden. Verstappens verzilverbare populariteit woog volgens de rechter zwaarder dan het recht van Picnic op (humoristische) vrije meningsuiting, en Picnic moest Verstappen daarom EUR 150.000 aan schadevergoeding betalen.
Picnic is met succes in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing. In dat hoger beroep oordeelde het Hof Amsterdam (2 juni 2020) dat Picnic de portrechten van Verstappen niet heeft geschonden, omdat duidelijk was dat het een persiflage was. Volgens het Hof beschermt het portretrecht niet tegen het nabootsen van (kenmerken) van iemand en duidelijk is (bijvoorbeeld in een persiflage) dat het niet de persoon zelf is, maar iemand die op hem lijkt. Dit geldt ook als opzettelijk de associatie met Verstappen wordt gewekt. Nu Picnic het ‘portet’ van Verstappen dus niet in juridische zin heeft gebruikt, hoeft er ook niet gekeken te worden of Verstappen een redelijk belang zou hebben gehad om zich tegen de reclame te verzetten.
De laatste strohalm van Verstappen, dat de reclame onrechtmatig is omdat het zijn eer en goede naam aantast of zijn zakelijke belangen schaadt, wijst het Hof ook af. De reclame is geen smaad of laster, er is geen verwarring over de persoon in de reclame en de reclame zal naar verwachting geen negatief effect op Verstappens relaties met sponsoren hebben. Sterker nog, kort na het filmpje verlengde Jumbo haar contract met Verstappen. Verstappen blijft dus verdienen aan zijn portret, heeft geen concrete schade geleden en loopt de eerder toegekende schadevergoeding mis. De uitspraak laat zien dat de rechter veel ruimte heeft bij de beoordeling van het redelijk belang en dat het enkele profiteren van andermans bekendheid – zonder dat dit verwarring of schade veroorzaakt – moet kunnen.