Nieuws

Auteursrecht: de geoorloofde parodie

20 februari 2015 – Micheline Don

Het auteursrecht beschermt allerhande werken, van boeken tot kunst, van ontwerpen en vormgeving tot muziek. De auteursrechthebbende kan een ander – kort gezegd – verbieden zijn werk in meer of mindere mate te kopiëren. Een uitzondering op dat verbod is de parodie, binnen bepaalde grenzen moet een bespotting van het werk kunnen. Wat die grenzen zijn, heeft het Europese Hof van Justitie onlangs aangegeven in het recente Deckmyn-arrest. De Belgische politieke partij Vlaams Belang had een Suske & Wiske-cover zodanig bewerkt, dat daarop de Gentse burgemeester geld strooide naar gekleurde en gesluierde mensen. Willy Vandesteen, de geestelijk vader van Suske & Wiske, stapte hiervoor naar de rechter. Naar aanleiding van vragen die de Belgische rechter het Europese Hof voorlegde, gaf het Hof de volgende kaders voor het beoordelen van de toelaatbaarheid van een parodie:

  • het begrip ‘parodie’ moet binnen de EU uniform worden uitgelegd;
  • een parodie bootst een bestaand werk na, maar wel met duidelijke verschillen die humoristisch of spottend zijn;
  • toch hoeft de parodie niet een nieuw, oorspronkelijk werk te zijn;
  • of iets een parodie is, moet beperkt worden uitgelegd;
  • bij beoordeling van de parodie moet een rechtvaardig evenwicht gezocht worden tussen de rechten en belangen van de auteursrechthebbende enerzijds en de vrijheid van meningsuiting anderzijds; en
  • racistische parodieën zijn in principe niet toegestaan.

De grenzen van parodieën zijn hiermee ruimer getrokken dan men eerder dacht. Het is uiteindelijk aan de nationale rechter om aan de hand van deze kaders te beoordelen of een parodie in een concreet geval door de beugel kan of niet. Hoe de Belgische rechter deze kaders zal toepassen weten we nog niet, maar gezien het racistische karakter van de parodie, zou dit wel eens slecht kunnen eindigen voor het Vlaams Belang.

Micheline Don

partner/advocaat