Nieuws

De nieuwe Wet Franchise: van wie is de goodwill? 

24 november 2020 – Annelies van Zoest

De  Wet franchise treedt (vrijwel zeker) op 1 januari 2021 in werking. Het is voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis dat er een specifieke franchisewet is. De impact van de nieuwe wet op de praktijkvoering van franchiseorganisaties is groot en vereist aanpassing van niet alleen de werkwijze maar ook de franchiseovereenkomsten. De wet is van dwingend recht en kan niet zomaar worden weg gecontracteerd.

De franchiseovereenkomst moet een bepaling hebben over de manier van vaststellen van eventuele goodwill in de franchiseonderneming bij beëindiging van de franchiseovereenkomst (art 7:920 BW).  In het merendeel van de huidige franchiseovereenkomsten staat niets over goodwill bij het einde van de samenwerking. Hierdoor herleeft een aloude discussie: van wie is de goodwill?  Hoort die bij de formule of heeft franchisenemer daar recht op?

Het gaat er niet om dat vooraf een vast bedrag wordt afgesproken. In de wet staat dat afgesproken moet worden in de franchiseovereenkomst de wijze waarop wordt vastgesteld i) of er überhaupt goodwill in de onderneming van een franchisenemer zit, ii) zo ja welke omvang die heeft en iii) in welke mate die aan franchisenemer is toe te rekenen. Partijen kunnen bijvoorbeeld in de franchiseovereenkomst opnemen dat hiervoor een bepaalde waarderingsmethode zal worden gebruikt of een deskundige zal worden ingeschakeld.

Hoe stel je van te voren vast welk gedeelte van de goodwill is ontstaan door de verdienste van een  franchisenemer? Hierbij wegen meerdere aspecten mee, zoals inzet en marketing door de franchisenemer en de aard van de formule. Komen de meeste klanten binnen via de landelijke website of is sprake van een “local hero” franchisenemer met een grote groep van vaste klanten in de winkel?

Uitkering van een goodwillvergoeding is uiteindelijk niet altijd verplicht. De goodwill in de onderneming kan nihil zijn, bijvoorbeeld door structureel slecht presteren van de franchisenemer. Daarnaast is alleen een goodwillvergoeding verschuldigd indien de franchisegever profijt heeft van de door de vertrekkende franchisenemer opgebouwde goodwill. Dit is het geval indien de franchisegever na beëindiging van de franchiseovereenkomst de franchisevestiging van de betreffende franchisenemer overneemt en/of via een nieuwe franchisenemer exploiteert.

Welke praktische maatregelen moet een franchisegever nu precies nemen?

  • het nemen van een besluit over de wijze waarop de goodwill wordt vastgesteld en de toerekening hiervan;

  • het aanpassen of opstellen van een goodwillbepaling die kan worden toegevoegd aan nieuwe franchiseovereenkomsten vanaf 1 januari 2021. Voor lopende franchiseovereenkomsten geldt een overgangstermijn van maximaal twee jaar.

Annelies van Zoest

Partner/advocaat