Nieuws

De bonusregeling is niet meer weg te denken uit het moderne arbeidsvoorwaardenpakket. Soms hangt een belangrijk deel van de beloning van een werknemer af van de bonus. Deze bonus is vaak geheel of gedeeltelijk discretionair. Dit betekent dat het uiteindelijk toekennen van de bonus of het wijzigen van de regeling zelf ter vrije bepaling is van de werkgever. Recent zijn er enkele belangrijke uitspraken gedaan over de vraag hoe ver de vrijheid van de werkgever reikt bij het bepalen of wijzigen van een discretionaire bonus.

Uit deze uitspraken vallen de volgende uitgangspunten af te leiden:

1. De wijze waarop de werkgever gebruik maakt van een discretionaire bevoegdheid wordt getoetst aan de maatstaven van goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW.
2. Dit heeft niet alleen betrekking op het resultaat waartoe de werkgever is gekomen, maar ook op de procedure voorafgaand aan het nemen van de beslissing en de motivering van de beslissing.

Hierbij moet de werkgever de volgende beginselen in acht nemen:

• zorgvuldigheidsbeginsel;
• vertrouwensbeginsel;
• motiveringsbeginsel; en
• evenredigheidsbeginsel.

Conclusie:

Als de werkgever gebruik maakt van een discretionaire ruimte in een bonusregeling, dan dient zij dit als goed werkgever te doen en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid.
Hoe minder discretionaire ruimte de bonus regeling laat, des te lastiger zal het zijn om deze zijn aan te tasten.

Geraadpleegde jurisprudentie:

Gerechtshof Amsterdam 18 januari 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:140 en Hoge Raad 12 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:693.
Rechtbank Midden-Nederland 13 december 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:6876.