Nieuws

Naleving geheimhoudingsplicht in arbeidsrelaties

5 april 2017 – Dorienke de Grave-Verkerk

Op een werknemer rust geheimhoudingsplicht ten aanzien van vertrouwelijke informatie over de bedrijfsvoering van werkgever. Dit betreft klantenkring, prijsstellingen, biedingen, alle informatie die niet algemeen bekend is, en waarbij werkgever een belang heeft om de informatie te beschermen, bijvoorbeeld uit concurrentie- of reputatieoverwegingen. De geheimhoudingsplicht volgt uit de algemene plicht tot behoorlijk gedrag van een werknemer ook na beëindiging arbeidsovereenkomst en de wettelijke mogelijkheid schadevergoeding te claimen bij schending van de geheimhouding. De wet kent geen specifieke regeling van geheimhouding. In de praktijk wordt doorgaans een geheimhoudingsbeding in de arbeidsovereenkomst opgenomen, met een boeteclausule. Ook wordt bescherming van intellectueel eigendom, auteursrecht etc. vaak met een beding in de arbeidsovereenkomst geregeld.

Beding met boeteclausule

Het opnemen van een beding tot geheimhouding met een boeteclausule in de arbeidsovereenkomst geeft werkgever juridische kracht omdat de boete simpelweg verbeurd wordt bij overtreding en niet aangetoond hoeft te worden door werkgever hoe groot de schade nu precies is.

Maar de omschrijving van het geheimhoudingsbeding luistert nauw. Meestal staat in het beding dat geen informatie aan derden verstrekt mag worden. De rechter interpreteert deze tekst letterlijk en houdt werkgever aan de bewijslast dat informatie met derden gedeeld is. Herhaaldelijk[1] was de uitspraak dat het verzenden van vertrouwelijke bedrijfsinformatie door een werknemer naar zijn/haar privé mailadres geen overtreding van het geheimhoudingsbeding oplevert. Ook niet als verzending plaats vond na het nemen van ontslag om bij een andere (concurrerende) werkgever in dienst te treden, terwijl ieder met de klompen aan voelt dat de werknemer niet zonder belang bedrijfsgegevens aan zichzelf verstuurt met een werkkring elders in zicht.

Hint van de rechter

De rechter overweegt uitdrukkelijk: door de voortschrijdende digitalisering van de samenleving en de opkomst van nieuwe (sociale) media, is de maatschappelijke opvatting over het professionele gebruik van het elektronische berichtenverkeer aan verandering onderhevig. Toch is hieruit niet een ongeschreven regel te destilleren op grond waarvan het werknemer niet zou zijn toegestaan om aan zijn werkgever toebehorende bestanden naar zijn privé e-mailadres te verzenden. Ook naar de huidige opvatting is het primair aan de werkgever om in het kader van de dienstbetrekking regels hieromtrent te stellen en toe te zien op de naleving hiervan.

Maatregelen

Protocol

Werkgever kan bedrijfsinformatie beter beschermen door bij gedrags-/email protocol te regelen dat bedrijfsinformatie niet buiten het bedrijfsnetwerk mag worden gebracht, dus ook niet naar privé mailadressen. Maatregelen tot voorkomen van onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens (denk bijvoorbeeld aan klantenbestanden) na “datalekken” zouden onderdeel van een protocol moeten uitmaken. De OR moet doorgaans instemming geven voor een dergelijke regeling.

Komende wetgeving

De wetgever komt – vermoedelijk medio 2018 – ook met maatregelen tot implementatie van de Europese Richtlijn tot bescherming bedrijfsgegevens (2016). De richtlijn beoogt effectieve handhaving door bedrijven tot bescherming van bedrijfsgegevens als technologische knowhow, recepten, marktstrategieën, businessplannen, kortom alle informatie die niet openbaar is en waaraan een commerciële waarde toekomt. Werkgever moet wel redelijke maatregelen getroffen hebben om de informatie geheim te houden. In dat verband kan invoering van een protocol als hierboven genoemd ook van belang zijn. Interessant is dat de richtlijn voorschrijft dat ook de gerechtelijke procedures zo moeten worden ingericht dat bedrijfsgeheimen vertrouwelijk blijven.

 

——————————————————–

 

 

[1] Recente voorbeelden Rechtbank Gelderland 03-06-2015 en Hof Den Haag 15-12-2016

Dorienke de Grave-Verkerk

mediator