Nieuws

Privacy op de werkvloer

11 oktober 2021 – Yvette Kouwenberg

Terugkeer naar het werk: een duivels dilemma

Met de verspoeling van de coronamaatregelen zien veel werkgevers hun personeel graag weer (deels) terugkeren naar de werkvloer. Daarmee kampen werkgevers met een behoorlijk dilemma: zij hebben tenslotte de wettelijke zorgplicht voor een veilige werkomgeving en dienen daarmee een mogelijk besmettingsgevaar vanwege COVID zoveel als mogelijk te beperken. Tegelijkertijd dienen zij de privacy van werknemers te respecteren. Een werkgever mag zijn medewerkers daarom niet verplichten om bijvoorbeeld een coronasneltest voor de deur van het bedrijfspand te ondergaan of via de coronacheck app aan te tonen dat ze geen risico vormen op de werkvloer. Daarmee zouden immers medische gegevens kunnen worden verwerkt, wat op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in de kern niet is toegestaan. Werknemers hoeven dan ook geen gehoor te geven aan dergelijke verzoeken gehoor en die keuze mag evenmin arbeidsrechtelijk door een werkgever worden gesanctioneerd.

De huidige praktijk roept dus om een aanpassing van wet- en regelgeving die enerzijds meer balans aanbrengt in de spagaat waar werkgevers zich op dit moment in bevinden en tegelijkertijd voldoende oog houdt voor de (privacy)rechten van hun personeelsleden. Een eerste voorzichtige stap is gezet, nu de overheid werkgevers toestaat onder bepaalde omstandigheden bij medewerkers te informeren naar hun vaccinatiestatus (zonder dat dit wordt geregistreerd). De werkgever moet daarvoor wel een goede reden hebben. Daarnaast wordt van de werkgever verlangd dat deze een plan heeft dat voorziet in de situatie waarin een werknemer niet blijkt te zijn gevaccineerd en/of zijn status niet wil prijsgeven. Zoals door middel van aanpassing van de werkplek of het rooster.

Geheimhoudingsbeding onder de loep

Het komt weleens voor: een werknemer mailt aan diens partner of andere derden zakelijke stukken door met het verzoek ‘op de printknop’ te drukken omdat de werknemer zelf op dat moment niet over een printer beschikt, bijvoorbeeld omdat deze thuis werkt of doordat de werknemer voor het werk veel op pad is. Dit laatste was het geval in een zaak die recent bij het Hof Arnhem speelde. De werknemer in kwestie had documenten van haar werk met gevoelige (klant)gegevens aan haar vriend doorgemaild met het verzoek deze voor haar te printen. De werkgever vond dat de werknemer hiermee het geheimhoudingsbeding in haar arbeidsovereenkomst had geschonden.

Het Hof ging daar echter niet in mee, ondanks het feit dat het in de kwestie om in hoge mate privacygevoelige (klant)informatie ging. Het Hof hechtte onder meer belang aan het feit dat de werknemer voor haar werk veel onderweg was en van haar werd verwacht dat zij thuis de administratie van haar werkzaamheden bijwerkte. De werkgever had echter geen adequate (print)apparatuur aan de werknemer ter beschikking gesteld, zodat werknemer niet via haar vriend een printopdracht hoefde te geven voor documenten van haar werk. Evenmin had de werkgever deze werkwijze verboden. Nu de werkgever zelf onvoldoende in het werk had gesteld ter bescherming van privacygevoelige bedrijfsinformatie, kan de werknemer niet worden verweten dat zij in strijd met het geheimhoudingsbeding zou hebben gehandeld. Deze uitspraak is wellicht aanleiding om bijvoorbeeld de thuiswerkplekken van uw medewerkers onder de loep te nemen en u ervan te verzekeren dat deze adequaat zijn ingericht om het onnodig delen van vertrouwelijke bedrijfsinformatie en datalekken te voorkomen.

 

Yvette Kouwenberg

Advocaat/partner