Nieuws

Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen aangenomen en is per 1 november 2021 van kracht

17 juni 2021 – Tessa de Mönnink

De Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen implementeert een Europese richtlijn1 over dit onderwerp en zal ingaan per 1 november 2021. Het doel van de wet is om de positie van de boer in de keten te versterken.

De wet richt zich op bedrijven die actief zijn in de landbouw- en de voedselvoorzieningsketen. Daaronder vallen leveranciers zoals boeren en tuinders en afnemers zoals supermarkten en detaillisten. Als de leverancier en de afnemer wat betreft omzet gelijkwaardig aan elkaar zijn, is de wet op hen niet van toepassing. Om die reden wordt het toepassingsbereik van de wet afgebakend door te kijken naar de omzet van de leverancier in verhouding tot de omzet van de afnemer, zoals gespecificeerd wordt in artikel 5 van de wet.

De wet richt zich niet tot iedere producent of iedere afnemer. Het gaat met name om kleine leveranciers die tegenover grote afnemers staan. De wet werkt niet met een algemeen verbod, maar schrijft in detail voor welke specifieke handelingen niet zijn toegestaan en werkt met een zwarte en grijze lijst. Handelingen op de zwarte lijst zijn per definitie onrechtmatig. Handelingen die op de grijze lijst staan zijn onrechtmatig, behalve als hierover tussen de leverancier en de afnemer ondubbelzinnige en duidelijke afspraken zijn gemaakt. Hieronder volgt een overzicht welk soort gedragingen vallen onder respectievelijk de zwarte en grijze lijst.

Zwarte lijst (artikel 2)

De volgende gedragingen van afnemer (veelal supermarkten en detaillisten) ten opzichte van leverancier (veelal boeren en producenten) zijn onrechtmatig:

• Late betalingen (na 30 dagen voor bederfelijke producten (zoals o.a. groente en vlees), en na 60 dagen voor niet-bederfelijke producten);
• Annuleren van bestellingen van bederfelijke producten op een te korte termijn;
• Weigeren van schriftelijke bevestiging van gemaakte afspraken als leverancier hier om vraagt;
• Verkrijgen en gebruiken en/of openbaar maken van bedrijfsgeheimen van leverancier;
• Eenzijdig wijzigen van contractuele voorwaarden;
• (Dreigen met) vergeldingsacties (zoals de-listing);
• Leverancier laten betalen voor:

o Zaken die geen verband houden met de verkoop van de producten;
o Bederf en verlies als de producten al in eigendom zijn van afnemer;
o Onderzoek naar klachten van klanten.

Grijze lijst (artikel 3)

De volgende gedragingen van afnemer ten opzichte van leverancier zijn onrechtmatig, behalve als zij voorafgaand, duidelijk en ondubbelzinnig schriftelijk overeen zijn gekomen:

• Retourneren van onverkochte producten aan leverancier zonder betaling voor die producten of voor de verwijdering van die producten (of beiden);
• Vragen van vergoedingen voor:

o kosten voor opslag, opname in het assortiment, etc.;
o kosten van promotie zoals marketing, reclame of uitstalling in winkels;
o kortingen op de producten uit promotieacties;
o kosten van werknemers voor de inrichting van de ruimten waar de producten van de leverancier worden gebruikt.

Handhaving

Leveranciers kunnen zelf een geschil voorleggen aan een geschillencommissie om een bepaalde gedraging als onrechtmatig te laten bestempelen. Ook is leverancier bevoegd om direct naar de civiele rechter te gaan, in plaats van naar de geschillencommissie. Een afnemer kan alleen na het doorlopen van een procedure bij de geschillencommissie naar de civiele rechter stappen.

De Autoriteit Consument en Markt is belast met de publieke handhaving. De ACM heeft de volgende bevoegdheden: i) het starten van een onderzoek op eigen initiatief of op basis van een klacht, ii) het vorderen van informatie van afnemers en leveranciers, iii) het uitvoeren van onaangekondigde inspecties, iv) het opleggen van geldboetes en andere sancties, v) het nemen van een besluit dat er oneerlijke handelspraktijken plaatsvinden en partijen verplichten tot beëindiging daarvan en vi) het publiceren van de handhavingsbesluiten.

Ingangsdatum en overgangstermijn

Bij Koninklijk Besluit van 26 mei 2021 is de inwerkingtreding van de wet bepaald op 1 november 2021. Voor bestaande overeenkomsten geldt een overgangstermijn van twaalf maanden vanaf het moment van publicatie van de wet, hetgeen plaatsvond op 15 april 2021. Per 15 april 2022 moeten dus de al bestaande overeenkomsten eveneens aan de wet zijn aangepast.

Praktische uitwerking

Partijen actief in de voedselvoorziening keten (zoals leveranciers en supermarkten en detaillisten) zullen moeten onderzoeken of deze wet van toepassing is op hun bedrijfsvoering en zo ja in welke mate. Mogelijk zullen zij hun afname- of leveringscontracten aan de hand van deze wet moeten aanpassen.

1Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (PbEU 2019, L 111/59)

Tessa de Mönnink

Advocaat/partner