Nieuws

Matiging boete bij schending non-concurrentie en geheimhoudingsbeding door franchisenemer

4 juni 2024 –  Anna van Essen

Onlangs matigde het hof Arnhem-Leeuwarden de contractuele boete die een voormalig franchisenemer verschuldigd was door schending van een non-concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding.
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2024:2397.

Het hof volgde grotendeels het eerdere oordeel van de rechtbank Gelderland, die de boete ook al had gematigd op grond van (onder meer) de gedwongen lockdown door corona.
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2022:2364.

De casus

In deze zaak gaat het om een franchise voor voetbalartikelen (toen “100% Voetbal” en per april 2021 overgegaan in “11Teamsports”). De franchisenemer exploiteerde een winkel voor voetbalartikelen onder het merk van de franchisegever  (100%Voetbal) en in het kader van een naderende fusie wilde de franchisegever dat alle franchisenemers een nieuwe franchiseovereenkomst zouden tekenen. De franchisenemer weigerde dit. Hierdoor stond de franchisegever niet langer toe dat de franchisenemer gezamenlijk (met korting) producten inkocht bij de vaste leverancier. Vervolgens informeerde de franchisenemer de franchisegever dat hij de franchiseovereenkomst wilde beëindigen. De franchisegever accepteerde dit niet. De franchisenemer heeft zijn winkel vervolgens (tegen het einde van de franchiseovereenkomst) onder de vlag van een concurrerend merk verder geëxploiteerd. In dezelfde periode moest de vestiging overigens weken dicht i.v.m. een corona lockdown. De franchisenemer deelde informatie over oude inkoopprijzen met zijn nieuwe leverancier. De voormalig franchisegever eiste in eerste instantie (onder meer) € 90.000,– aan verbeurde boetes op grond van schending van non-concurrentie- en geheimhoudingsverplichtingen.

Zowel de rechtbank als het hof oordelen dat franchisenemer inderdaad in strijd heeft gehandeld met zijn verplichtingen. Franchisenemer communiceerde (onder meer op social media) aan de markt dat hij doorging onder de naam van een concurrent van franchisegever. Het hof oordeelde dat franchisenemer hiermee inbreuk maakte op de non-concurrentieverplichting. Ten aanzien van het delen van de inkoopprijzen met de nieuwe leverancier (en concurrent) overweegt het hof:

“Als er iets in de franchiseovereenkomst vertrouwelijk is, dan zijn het wel de inkoopprijzen en kortingen voor de franchisenemers. Vooral daarop baseert immers de franchiseformule haar succes in haar voortdurende (prijs)concurrentie met andere ketens die in dezelfde bedrijfstak een soortgelijk systeem exploiteren”

Dit werd in strijd geacht met de geheimhoudingsverplichting onder de franchiseovereenkomst. Ten aanzien van de aard van de overeenkomst en de omstandigheden waaronder de boete is ingeroepen overweegt het hof:

“De franchiserelatie is in zekere zin intrinsiek ongelijkwaardig”(..). Ook in dit geval was er sprake van een zeker overwicht van de franchisegever. (..) De franchisenemers waren voor hun broodwinning aangewezen op hun voetbalwinkel en werden ook nog getroffen door een lockdown. (..) Zij hebben zich (..) naar de afloop van de franchiseovereenkomst geleidelijk aan steeds meer met Voetbalshop [concurrent] geafficheerd. Dat levert concurrentie op en franchisenemers hadden natuurlijk ook over de prijsvorming geheimhouding moeten betrachten. Maar op weg naar de door Football Retail geforceerde uitgang van de franchiseovereenkomst wegen die overtredingen van de franchisetrouw minder zwaar.”

Naast de hierboven genoemde overwegingen stelt het hof dat franchisgever beperkte schade heeft geleden omdat de franchiseorganisatie toch snel daarna over is gegaan op een nieuwe formule. Het hof matigt de boete voor de inbreuk door de schending van het non-concurrentie beding tot in totaal € 5.000,–.

Voor de inbreuk door de schending van de geheimhoudingsverplichting matigt het hof de boete naar € 5.000,– voor de eerste keer en € 1.000,– per overtreding voor de acht overtredingen die daarop volgden. Een flinke matiging dus, waarbij het hof in sterke mate rekening houdt met de situatie waarin de franchisenemer zich (kort na de coronacrisis) bevond.

De matiging van de boete door het hof is in lijn met de rechtspraak van de Hoge Raad. In de uitspraak van het hof staat wel een aantal overwegingen die relevant zijn voor de (franchise) praktijk en waarmee partijen rekening kunnen houden bij het opnemen of het vorderen van een boete. Dit geldt overigens voor alle soorten commerciële contracten en niet alleen voor franchiseovereenkomsten.