Nieuws

Hoge Raad: Lookalike is toch een portret

7 juni 2022 – Annelies van Zoest, Micheline Don, Silvie Wertwijn

Twee jaar geleden schreven wij al over het portret van onze nationale Formule 1-held Max Verstappen. In 2016 had bezorg-supermarkt Picnic een filmpje op social media gepost waarin een lookalike van Max Verstappen te zien is. In het bekende Picnic-wagentje bezorgde deze lookalike boodschappen. Het filmpje was geplaatst een dag nadat een televisiereclame van concurrent Jumbo – tevens sponsor van Verstappen – verscheen, waarin de echte Max Verstappen boodschappen aflevert in een Formule 1-auto. Verstappen maakte bezwaar tegen het filmpje van Picnic, omdat hij vond dat zijn zogenoemde portretrechten geschonden waren. Op grond van de Auteurswet kan iemand zich verzetten tegen openbaarmaking van zijn portret, indien hij daarbij een redelijk belang heeft.

De rechtbank Amsterdam oordeelde in 2018 dat de lookalike een portret van Max Verstappen opleverde en dat het gebruik daarvan in het filmpje onrechtmatig was jegens Verstappen. Picnic moest een schadevergoeding van EUR 150.000,= aan Verstappen betalen. In hoger beroep had Picnic echter succes en in juni 2020 wees het gerechtshof Amsterdam de vorderingen van Verstappen af. Volgens het Hof Amsterdam was geen sprake van een portret omdat voor het publiek duidelijk was dat het om persiflage ging. Volgens het Hof beschermt het portretrecht niet tegen het nabootsen van (kenmerken van)iemand als duidelijk is (bijvoorbeeld in een parodie) dat het niet de persoon zelf is, maar iemand die op hem lijkt. Dit geldt ook als opzettelijk de associatie met (in dit geval) Verstappen wordt gewekt. Verstappen stelde echter cassatie in bij de Hoge Raad. Hij heeft onder meer betoogd dat ook een lookalike een portret van de uitgebeelde persoon kan opleveren en daarom de Hoge Raad gevraagd de uitspraak van het Hof te vernietigen.

Inmiddels is de populariteit van Max alleen maar gestegen en heeft de Hoge Raad zich in het voordeel van Verstappen uitgelaten over deze kwestie. Deze oordeelde eind april dat een afbeelding, op welke wijze ook vervaardigd, van een persoon die in deze afbeelding kan worden herkend, een portret is als bedoeld in artikel 21 van de Auteurswet. Een afbeelding van een lookalike kan onder omstandigheden dus ook worden aangemerkt als een portret van de persoon op wie hij lijkt. Daarvoor is niet alleen vereist dat deze persoon in de afbeelding van de lookalike kan worden herkend, maar ook dat de mogelijkheid tot herkenning door bijkomende omstandigheden is vergroot, zoals door de wijze van presentatie van de lookalike (bijvoorbeeld door gebruik van grime en kleding), door hetgeen de afbeelding verder toont of door de context waarin de afbeelding is openbaar gemaakt. Aldus wordt voorkomen dat een afbeelding van iemand die toevallig op een ander lijkt, zonder meer wordt aangemerkt als een portret van die ander. De omstandigheid dat voor de aanschouwer duidelijk is dat de lookalike niet degene is op wie hij lijkt, staat er niet aan in de weg dat sprake kan zijn van een portret. Hetzelfde geldt voor het karakter van de afbeelding, bijvoorbeeld dat sprake is van een parodie. Dat karakter kan wel een rol spelen in de door artikel 21 Auteurswet voorgeschreven belangenafweging en kan meebrengen dat de geportretteerde geen redelijk belang heeft om zich tegen openbaarmaking van het portret te verzetten.

De Hoge Raad oordeelt dat in het filmpje van Picnic gebruik wordt gemaakt van een portret van Max Verstappen en heeft de uitspraak van het Hof Amsterdam daarom vernietigd. De zaak is door de Hoge Raad verwezen naar het Hof Den Haag om de zaak opnieuw te beoordelen. Dat Hof zal nu onder meer moeten beoordelen of Verstappen een redelijk belang heeft om zich te verzetten tegen openbaarmaking van zijn portret.

Annelies van Zoest

Partner/advocaat

Micheline Don

Partner/advocaat

Silvie Wertwijn

Partner/advocaat